Wat als niet je werk het probleem is, maar hoe je met jezelf omgaat?

In mijn vak zie ik het dagelijks: mentale klachten ontstaan zelden uit het niets. Vaak zijn er al weken – soms maanden – signalen van het lichaam die we negeren. Slechter slapen, gespannen schouders, een constante vermoeidheid die je niet meer weg sport of weg plant. We noemen het “druk” of “even een fase”, tot het niet meer vanzelf overgaat. We kunnen ons lichaam letterlijk ziek maken door hoe we ermee omgaan.  

Ik herken het ook bij mezelf. Dan voel ik het aan mijn schouders – alsof iemand er stiekem een baksteen op heeft gelegd. Of ik word wakker met een hoofd vol mist, terwijl ik dacht dat ik “gewoon moe” was. Voor mij zijn dat signalen. Mijn lijf spreekt vaak eerder dan mijn hoofd. Dat inzicht komt niet uit het niets. Vroeger op het ijs, dacht ik ook lang dat harder trainen altijd beter was. Meer uren, meer kilometers, meer afzien. Maar door schade en schande leerde ik dat herstel net zo belangrijk is als inspanning. Je kunt nog zo'n sterk lichaam hebben — als je het geen ruimte geeft om te herstellen, trek je jezelf langzaam leeg. Dat is soms frustrerend, zeker als het “even” niet zo goed uitkomt. Met de kennis van nu weet ik dat dit belangrijke momenten zijn. Ook al voelt dit voor mijn omgeving niet altijd zo maar ik kijk door de jaren heen anders naar inspanning, naar balans. Niet pushen om te pushen, maar leren doseren.

Energie is geen beloning, maar een basis 

We behandelen energie vaak alsof het iets is wat je krijgt ná hard werken. Maar dat is een misverstand. Energie is geen beloning. Het is de basis waarop je functioneert. Voor focus. Voor herstel. Voor helder denken. 

Als die basis structureel onder druk staat, ontstaan er klachten. Fysieke spanning, hormonale verstoringen, slaapproblemen — en als het lang genoeg duurt: mentale uitputting. Niet omdat mensen niet veerkrachtig zijn, maar omdat het systeem opraakt. En een lege batterij laadt zich niet op met alleen een weekendje rust. Daar is meer voor nodig: inzicht, ruimte en een andere manier van omgaan met belasting en herstel. 

Wat je als team of leider kunt doen 

In mijn werk zie ik hoe belangrijk het is om ruimte te maken voor het gesprek over fysieke gesteldheid. Niet als los thema, maar als integraal onderdeel van duurzame inzetbaarheid. Geen focus op ‘vitaliteit’ als project, maar op energie als randvoorwaarde. Dat vraagt om: 

  • Gesprekken over ritme, rust en belasting – niet alleen over prestaties 
  • Ruimte voor pauzes, focusmomenten en herstel – en het goede voorbeeld geven 
  • Aandacht voor stille signalen – van overgang tot slapeloosheid, van mantelzorg tot chronische vermoeidheid 
  • Normaliseren dat herstel nodig is, ook buiten verzuim of ziekte 

Teams die dit gesprek durven voeren, zien verschil. Niet alleen in welzijn, maar ook in samenwerking en focus. Kleine veranderingen maken vaak al impact. Een vaste pauze. Een no-meeting ochtend. Of simpelweg de ruimte om te zeggen: “Het is even veel.” 

Wat we leren uit data en praktijk 

Als we kijken naar duurzame inzetbaarheid van het individu, team of organisatie moeten we dus breed kijken: van fysieke energie tot mentaal herstel, van hormonale gezondheid tot focus en slaap. Niet om te sturen op ‘perfect welzijn’, maar om beter te begrijpen wat mensen nodig hebben om in balans te blijven – of om die balans te hervinden. 

Wat daarin opvalt: zodra mensen en teams inzicht krijgen in hun eigen ritme en energie, verandert er iets. Niet omdat ze ineens minder werk hebben, maar omdat ze andere keuzes maken. Én omdat het gesprek over gezondheid dan geen uitzondering meer is of te laat wordt gevoerd, maar onderdeel wordt van de werkcultuur. 

Juist in deze European Mental Health Week wil ik daarom benadrukken: mentale gezondheid begint óók bij luisteren naar je lichaam. 

Ons lijf spreekt vaak eerder dan ons hoofd. De kunst is om het serieus te nemen, zelf en met elkaar, vóórdat het te luid moet schreeuwen. Benieuwd hoe wij in organisaties het gesprek over energie, ritme en herstel concreet maken — zonder het groot of zwaar te maken? 
Laat het me weten, ik vertel je er graag meer over.